Gereserveerd voor Jet vV
5 G - toren Rood - Groen voor Jet vV
De 5 G's staan achtereenvolgens voor: Gebeurtenis - Gedachte - Gevoel - Gedrag en Gevolg
Op de 5 G-toren worden deze woorden van boven naar onder gesymboliseerd door:
Blanco G - Denkwolkje - Hartje - Vinger op knop - Vraagteken
De 5 G's worden meestal in schema-vorm gebruikt om erachter te komen welke (onbewuste) gedachten ertoe leiden dat een bepaalde gebeurtenis bepaalde gevoelens bij je oproept. Deze gevoelens leiden vervolgens tot bepaald gedrag en dit heeft een bepaald gevolg. Een blokkade tussen twee onderdelen van dit schema kun je visualiseren door het bijgeleverde zwarte schijfje tussen twee symbolen te plaatsen. Bijvoorbeeld tussen denken en voelen; wanneer iemand vooral in het denken blijft 'hangen' en niet tot voelen en doen over gaat.
De toren is in totaal 20 cm hoog, de schijfjes Ø 3 cm. De schijfjes zijn los van elkaar te draaien, waarmee je duidelijk kunt maken dat je op ieder moment in het proces een keuze hebt om van negatief naar positief over te stappen.
De schijfjes kunnen van de toren af, waardoor ze ook los gebruikt kunnen worden bij een opstelling op tafel. Leg bijvoorbeeld het schijfje met het rode / zwarte hartje naar voren op tafel en vraag je cliënt om neer te zetten hoe de situatie er dan uit ziet. Draai vervolgens het schijfje om met de groene / witte kant naar boven en vraag wat er dan mag veranderen aan wat er uitgebeeld is.
---
De 5 G's worden meestal in schema-vorm gebruikt om erachter te komen welke (onbewuste) gedachten ertoe leiden dat een bepaalde gebeurtenis bepaalde gevoelens bij je oproept. Deze gevoelens leiden vervolgens tot bepaald gedrag en dit heeft een bepaald gevolg.
Het bovenste schijfje staat voor de gebeurtenis. Hierop staat aan beide zijden een blanco G, want de gebeurtenis is niet positief of negatief.
Bv: 'Het regent'
Het tweede schijfje is een denkwolkje. Aan de ene kant rood / zwart, aan de andere kant groen / wit.
Negatief denken (rood of zwart) over de gebeurtenis zou kunnen zijn: "Bah, nu word ik helemaal nat en koud als ik naar huis fiets"
Positief denken (groen of wit) zou er zo uit kunnen zien: "Ach ja, ik ga toch zometeen naar huis, dan trek ik gewoondroge kleren aan"
Het derde schijfje is een hartje. Aan de ene kant rood / zwart, aan de andere kant groen / wit.
Een negatief gevoel (rood of zwart) zou kunnen zijn: "Ik voel me zielig omdat ik niet met de auto opgehaald word"
Een positief gevoel (groen of wit) zou er zo uit kunnen zien: "Ik voel me blij omdat ik eigenlijk best zin heb om een leuke nieuwe outfit uit te zoeken"
Het vierde schijfje laat een vinger die op een knop drukt zien, dit staat voor het gedrag, dat wat je doet.
Aan de ene kant is de knop rood / zwart, aan de andere kant groen / wit.
Negatief gedrag (rood of zwart) zou kunnen zijn: "Ik snauw mijn moeder af omdat ze me niet van school heeft opgehaald"
Positief gedrag (groen of wit) zou er zo uit kunnen zien: "Ik duik thuis direct mijn kledingkast in om iets leuks uit te zoeken en maak een kop warme chocolademelk"
Op het vijfde schijfje staat een vraagteken, symbool voor het uiteindelijke gevolg van alle voorgaande stappen.
Aan de ene kant is het vraagteken rood / zwart, aan de andere kant groen / wit.
Een negatief gevolg (rood of zwart) zou kunnen zijn: "Mijn moeder wordt boos op mij omdat ze zo afgesnauwd wordt waardoor ik een hele ongezellige middag heb"
Een positief gevolg (groen of wit) zou er zo uit kunnen zien: "Ik drink samen met mijn moeder gezellig de chocolademelk op en heb zo een fijne start van de middag"